Principe. Logica qua tijdsperspectief
De complexe en snel veranderende omgevingsrealiteit vraagt dat managers moeten denken vanuit verschillende tijdsperspectieven. In eerste instantie moet een manager een eigen strategie ontwikkelen en het tempo van veranderingen bepalen, gebaseerd op de observatie wat hij weet over het verleden en heden ("wat was" en "wat is" filosofie/eerder inductief). Verder zal hij/zij zich moeten baseren ook op wat eventueel door hem/haar werd vooropgesteld vooraf ("wat moet" filosofie/eerder deductief). Maar bijkomend is ook een combinatie van abductieve en visionaire (zeg maar meer toekomstgerichte) denkwijzen nodig, die respectievelijk gaan over "wat kan zijn" en "wat zal zijn" (onder andere gebaseerd op artikel: Logman, M. (2011), "Realism versus simplicity in strategic marketing planning: The impact of temporality", Marketing Intelligence and Planning, 29 (7), 662-671; Logman, M. (2012), "Towards an abductive mode of thinking in management consultancy", International Journal of Business and Management Tomorrow, 2 (1), 1-3).
Pandemieën als Covid-19, de torenhoge inflatie, ... geven steeds meer het belang van het inschatten van de toekomst en het voorzien van scenario's vooraf & "on the go" aan. Managers moeten vaak balanceren tussen een exploitatiestrategie (waarde halen uit wat al bekend is) en een exploratiestrategie (waarde halen uit nieuwe bronnen/wat nog niet helemaal bekend is). Exploiteren op een bepaalde manier in het heden moet nog genoeg potentieel bieden voor verdere exploratie naar de toekomst toe, want anders geraak je geklemd tusssen verleden/heden en toekomst (onder' andere gebaseerd op artikel: Logman, M. (2013), "Limits to growing customer value: Being squeezed between the past and the future", Business Horizons, 56 (5), 655-664).